Proeven voor het verstand, den smaak en het hart(1790)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] De hardnekkige onkunde. Gij groote, wijze mannen, Die, in uw schoone schriften, De comma's en de punctum's, De stippen en de streepen, Zoo kunstig, weet te plaatsen; o Groote, wijze mannen! Al ben ik juist geen schrijver, Toch weet ik, in een reden, De comma's en de punctum's De stippen en de streepen, Zoo nu en dan, te plaatsen: Wanneer ik, geoote mannen, In de armen van mijn meisje, Op haren boezem, ruste, Dan praat mijn lagehend meisje, En zegt mij honderd dingen; Mijn meisje kent geen comma's, Geen punctum's, of geen stippen; [pagina 92] [p. 92] Maar ik zet, onder 't praaten, De conuna's en de stippen Geduurig op heur wangen; Dit doe ik met mijn lippen! Maar, 't plaatsen van een punctum Schijn ik niet wel te weten; Want, dikwijls is mijn meisje, In 't midden van een reden, Dan druk ik reeds mijn lippen, Op heur, nog sprekend, mondje - En dit - dit is een punctum! o Groote, wijze mannen! Al is 't, dat ik de punctum's Wat al te schielijk plaatse - Maakt mij toch nimmer wijzer. Vorige Volgende