Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd39. * * * * * *. (65)Zal mij 't lot dan immer drukken?
Voegt het al zijn kragt bijëen,
Om, na zoo veel ongelukken,
Mij geheel in 't stof te treên?
5[regelnummer]
Zal die nevel nimmer scheuren?
Zal ik nooit het licht weêr zien?
Nimmer 't hoofd ten hemel beuren,
Wen de bleeke zorgen vliên? -
Ga naar voetnoot8
| |
[pagina 52]
| |
'k Zag, in mijne lentedagen,
Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Slechts een schaduw van de vreugd!
Weenen, zuchten, zorgen, klaagen,
Was het noodlot van mijn jeugd!
Zag ik soms een weinig klaarheid,
Ga naar voetnoot13
Straaltjes van een blijder licht,
15[regelnummer]
IJlings dekte een donkre naarheid
Ga naar voetnoot15
Dit vervrolijkend gezigt.
'k Zie mij van den nijd begrimmen,
Laster bast mij woedende aan! -
Ga naar voetnoot17-18
Zal mijn zon, maar pas aan 't klimmen,
Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dus ten middag ondergaan?
Ga naar voetnoot20
Neen! ô neen! ik zal nog leeven!
Ga naar voetnoot21
'k Zie een zagter zonneschijn!
Laat mij, al wat is, begeeven:
Fillis wil nog mijne zijn!
Ga naar voetnoot24
|
|