| |
| |
| |
Noten en aantekeningen
Harry Bekkering - ‘In mijn boeken...’
Het zal de lezer van het artikel niet ontgaan zijn dat twee werken niet besproken zijn, De verliefde gevangene en Mokusei!. Dat wil geenszins zeggen dat deze twee niet de moeite waard zouden zijn, maar binnen het door mij gekozen uitgangspunt zijn beide toch te rechtlijnig-anekdotisch van aard om ruime aandacht te verdienen, al geef ik toe dat het lange verhaal ‘De koning is dood’ meer is dan alleen maar anekdotiek en dat de vrouwelijke hoofdfiguur in Mokusei! trekken vertoont van het Chinese meisje uit Nootebooms debuut.
Uiteraard heb ik ten behoeve van dit artikel het een en ander aan wat ‘secundaire’ literatuur heet bekeken. De belangrijkste geraadpleegde literatuur volgt hieronder.
Ton Anbeek, ‘Reiziger in ruimte en tijd’, De Gids, jrg. 157 (1994) nr. 7, p. 565-574. |
Robert Anker, ‘De adolescentie van het bewustzijn’ in: Robert Anker, Vergeten licht, Amsterdam 1993, p. 155-164. |
Harry Bekkering, ‘Rituelen, een ongewoon rijk boek’, Maatstaf, jrg. 31 (1983), nr. 8, p. 56-68. |
Harry Bekkering, ‘Echo's, echo's’, Juffrouw Ida, jrg. 17 (1991), nr. 1, p. 13-18. |
Harry Bekkering, ‘Unser Lernen ist nichts anderes als ein Erinnern’ in: Daan Cartens (red.), Der Augenmensch Cees Nooteboom, Frankfurt am Main 1995, p. 152-173. |
Hans Bertens/Theo d'Haen, Het postmodernisme in de literatuur, Amsterdam 1988. |
Govert Boterblom, ‘Het lijdensfeest van Cees Nooteboom’, Preludium, jrg. 7 (1991), nr. 4, p. 3-14. |
Jan Brokken, ‘De voorbije passages van Cees Nooteboom’, Haagse Post, 13/11/1982. |
Maarten van Buuren, ‘Und weinte bitterlich’, De Revisor, jrg. 11 (1984), nr. 1, p. 30-35. |
Daan Cartens, ‘Vermomd als zichzelf’, Bzzlletin, jrg. 9 (1980-1981), nr. 87, p. 37-41. |
T. van Deel, ‘Socrates' reis naar de onderwereld’, Trouw 7/3/1991. |
Jaap Goedegebuure, ‘Fictie als het zwarte gat’, Mare 2/3/1981. |
Jaap Goedegebuure, ‘Een gebeurtenis, een stemming, een standpunt’, De Vlaamse Gids, jrg. 68 (1984), nr. 1, p. 7-24. |
Jaap Goedegebuure, ‘Het vraagteken versierd’, Haagse Post 30/11/1984. |
Jaap Goedegebuure, ‘Flaneren in een zwart gat’, HP/De Tijd 7/1/1994. |
Arnold Heumakers, ‘Zielsverhuizing tijdens het leven’, de Volkskrant 4/2/1994. |
| |
| |
Wiel Kusters, ‘Wij kunnen spelen’, De Vlaamse Gids, jrg. 68 (1984), nr. 1, p. 41-47. |
Cees Nooteboom, ‘De man die de auto in vloog’, Esquire, maart/april 1993, p. 73-76. |
Cees Nooteboom, ‘Huis der literatuur heeft oneindig veel woningen’, NRC Handelsblad 25/5/1992. |
Aad Nuis, ‘Nooteboom maakt sprookje van Noord- en Zuid-Nederland’, de Volkskrant 30/11/1984. |
Willem M. Roggeman, ‘Gesprek met Cees Nooteboom’, De Vlaamse Gids, jrg. 68 (1984), nr. 1, p. 7-24. |
Aleid Truyens, ‘De tijd van Cees Nooteboom’, De Gids, jrg. 144 (1981), nr. 6, p. 404-413. |
Bart Vervaeck, ‘Een ander ik’, De Morgen 28/1/1994. |
Paul de Wispelaere, ‘De spiegel van Narkissos’ in: Paul de Wispelaere, Het perzische tapijt, Amsterdam/Antwerpen 1966, p. 136-144. |
Joost Zwagerman, ‘Literatuur is een samenzwering’, Esquire, maart/april 1991, p. 77-81. |
| |
| |
| |
Lisa Kuitert - ‘Cees Nooteboom en zijn hof van cassatie’
De voor deze tekst geraadpleegde bronnen zijn onder meer: een gesprek met Cees Nooteboom, het archief Cees Nooteboom en de knipselverzameling van het Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, bij de vakgroep Nederlands van de UvA.
Geciteerde literatuur:
P. von Becker, ‘Ein Gespräch mit Peter Handke’ in Theater 1992: Jahrbuch der Zeitschrift Theater Heute. Zürich 1992. |
Jan Blokker, ‘Marcel Reich-Ranicki, trommelslager van de Duitse letteren’, de Volkskrant 1/10/1993. |
Michel Boll, ‘Het oeuvre op reis. De buitenlandse reacties op het werk van Cees Nooteboom’, Bzzlletin 168 (1989) p. 86-91. |
Hubertus Breuer, ‘Heutzutage kann niemand schreiben, auch ich nicht’, Mittelbayerische Zeitung 5/10/1991. |
A.S. Byatt, ‘The myth as wisdom’, The Daily Telegraph (ongedateerd knipsel). |
Philip Freriks, ‘Nootebooms Rituels dringt eindelijk door in Parijs’, de Volkskrant 23/8/1985. |
Sietse van der Hoek, ‘“Succes in het buitenland, gezeur in Nederland”’, de Volkskrant 11/10/1993. |
Mary Ann Lindo, ‘En niet roetsjen van de trap’, interview met Anne-Marie de Both-Diez in Het Parool 22/6/1996. |
Michel Maas, ‘Kunnen dronken zwaluwen vliegen’, de Volkskrant 18/11/1994. |
Rolf Michaelis over de Berliner Notizen in Die Zeit 14/6/1991. |
Philip Noble en Cees Nooteboom, ‘Je kunt ook niet met elke Nederlander onder de afwas over Proust praten’, De Groene Amsterdammer 28/3/1984. |
Rüdiger Safranski, ‘Das Lied von Schein und Sein. Ein Portrait des niederländischen Erzählers Cees Nooteboom’, Die Zeit 11/11/1990. |
Rüdiger Safranski, ‘Über die Schwelle’ Die Zeit 3/10/1991. |
Jürg Scheuzger over Berliner Notizen in Neue Zürcher Zeitung 17/9/1991. |
Dirk Schümer, ‘Marketender’, Frankfurter Allgemeine Zeitung 10/10/1991. |
‘Wechselspiel’, Vogue februari 1996. |
Carl Otto Werkelid, ‘Hemma vet de för mycket om mig’, interview met Cees Nooteboom in Svenska Dagbladet 7/11/1994. |
Helga van Beuningen, Raimund Fellinger en de Italiaanse uitgeefster Emilia Lodigiani worden geciteerd naar de tv-documentaire De kunst van het vertalen van Ike Bertels, ncrv 1993 (met dank aan Daan Cartens). |
| |
Dick Welsink - ‘Cees Nooteboom: een leven in data’
De gegevens in dit overzicht zijn ontleend aan inlichtingen van de Bevolkingregisters der gemeenten Den Haag, Rijswijk, Barneveld, Voorburg, Tilburg, Amersfoort, Venray en Hilversum, aan de archieven van het Sint-Odulphuslyceum (Tilburg), het R.K. Lyceum voor het Gooi (Hilversum) en het gymnasium Augustinianum (Eindhoven), aan de collectie krantenknipsels van het Letterkundig Museum, alsmede aan door de auteur verstrekte informatie.
|
|