De Beweeglijke Waarheid
Meer dan dertig jaar al schrijft Geert Bekaert over kunst en architectuur. Dat doet hij met een ontvankelijkheid voor de meest uiteenlopende onderwerpen. Van ijzeren volkskunst in Vlaams-Brabant tot het Weense raffinement van Hans Hollein. Van Koptische kunst tot Koolhaas. Léger en James Lee Byars. Enzovoort, want opsommen is nutteloos. Opsommen is wat Geert Bekaert trouwens nooit doet in zijn geschriften. Een der wezenstrekken daarvan is zijn verlangen om te erkennen: een verlangen om het onderwerp heel te houden door niet te reduceren naar een vaste norm of methode. Geen verhalen die de wereld van zijn onderwerp aan het oog onttrekken maar woorden waarin die wereld tot ontsluiting komt. Niet de gesloten wereld der abstracties maar de concrete wereld die nooit àf is. Die telkens moet vernieuwd worden in zinvolle, in concrete werken en in zinvolle, concrete verhalen daarover. Dààr liggen Geert Bekaerts stapstenen, daar ligt zijn kromme weg, de weg die geen beloofde bestemming kent maar ook niet zonder richting is. Richting en gerichtheid sluiten verandering en verschuiving niet uit: het concrete contact met het onderwerp maakt spraak maar maakt ook tegenspraak mogelijk. Het is met de weg die Geert Bekaert gaat als met het leven, dat tegenstellingen in het leven roept en samen houdt - met als enige restrictie dat het inderdaad om leven gaat.
Die versatiele verkenningen maken van deze teksten een zeldzaam avontuur. Voor de maker - die zijn eigen ruimte creëert, een klankruimte die zonder zijn stem onbestaande is - en niet minder voor de lezer, als dié tenminste bereid is een gemakkelijk evenwicht prijs te geven en geen vaste maar een beweeglijke waarheid te aanvaarden. Is deze voorwaarde vervuld dan wordt een tekst van Geert Bekaert een gebeuren: achter ogenschijnlijke ongenaakbaarheid ontvouwt zich een aanspreekbare schriftuur, een aanspreekbare werkelijkheid. Al was het maar voor de duur van een lectuurâ–¡
Mil De Kooning