Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Leelijk? Mooi? ‘Leelijk!’ zegt gij. - Neen voorwaar! Veel moge aan dit schoon ontbreken: De adel van een ziel is daar, Die van 't schoonste weet te spreken, En de liefde van een hart, Dat nooit moê van weldoen werd. ‘Mooi!’ verklaart gij. - Waarlijk niet! Niets moge aan die schoonheid falen: Die den kouden glimlach ziet Om gesloten lippen dwalen, Die den trots voelt van dien blik, Blijft bewondren, maar - met schrik. 1887. Vorige Volgende