Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermd
Kerstvacantie
| |
[pagina 217]
| |
56. J. Kneppelhout als student.
| |
[pagina 218]
| |
Maandag l.l. ben ik hier geärriveerd. Ik was dood van verkoudheid, wat aan mijn stem buitengewoon weinig bevalligheid bijzette, doch wij moesten 't nemen zoo als 't viel en het Amsterdamsch publiek diende wel tevreden te zijn. De Maatschappij van Fraaie Kunsten houdt hare publieke zittingen in het gebouw der Maatschappij tot Nut v.'t Algemeen.Ga naar voetnoot887 Doch ik behoor u te zeggen dat zij den plebeïschen catheder der Nutters niet ontheiligt, maar haar eigen meubilair [eigenlijk geloof ik dat der vrijmetselaars-loge] medebrengt, een fraai mahoniehouten pronkstuk, waarin de redenaar of dichter door twee liggende sphynxen wordt geparanympheerd, houdende ieder in zijne bevallige klauwen een armblaker met drie bougies, terwijl, opdat het hem toch niet aan licht ontbreken zoude, een argentsche lamp boven zijn hoofd is opgehangen. De Maatschappij is sedert Abraham des Amorie van der Hoeven zeer in de mode geraakt bij de beau monde, en wij hadden een auditorium van drie à vierhonderd menschen, waarvan tweehonderd dames. 't Was nog iets anders dan te Alphen. Gij hadt onzen optocht moeten zien toen wij kwartier over zevenen de zaal binnenrukten. Eerst Neerlands groote veelschrijver, de bevallige Van Kampen . Daarop Neerlands groote veeldichter, de reusachtige Van der Hoop . Vervolgens - och lieve Hemel! toen volgde ik, zeker op dat oogenblik de verkoudenste der Nederlandsche dichteren. Daarop de Secretaris der Maatschappij, Mr. Van Hasselt.Ga naar voetnoot888 Toen de eerwaardige lange gestalte van den grijzen Ridder Mr. Maurits Cornelis van Hall ,Ga naar voetnoot889 en eindelijk besloot de Heer Fabius ,Ga naar voetnoot890 ook Mr., ook Ridder, ook grijs, en ook lang, den trein. Van Kampen had een korten Nieuwjaarswensch, en daarop beklom Van der Hoop het spreekgestoelte. Hij las den eersten zang van een nieuw berijmd verhaal in de manier van zijn Slot van IJselmonde , getiteld: De Deensche Vesper ,Ga naar voetnoot891 uit den heelen ouden tijd. Al de personen die in dien zang voorkwamen waren verschrikkelijk sterk, hadden ijselijke zwaarden | |
[pagina 219]
| |
op zij, en schenen mij toe rechte ijzervreters te wezen. Voorts frappeerde mij, dat de dichter al zijn beelden aan de dierwereld ontleende. Daar kwamen woudherten, tijgers, leeuwen en leeuwinnen, beren, honden, arenden, duiven, hoppen, gieren, evers, hazen, konijnen en allerhande gespuis in voor; voeg daarbij de twee sphynxenGa naar voetnoot892 waarvan ik u verhaalde, en gij zult bevroeden dat er heel wat beesten in de catheder waren. Het stuk heeft niet zwaar bevallen. Van der Hoop leest gemaakt, uit de hoogte, en onduidelijk. Hij gesticuleert slecht, en veel malen ridicuul. Wij trokken statig af en terug naar de zaal der directie, of wilt gij 't op zijn Alphensch, ‘de tafel van 't Bestuur.’ Men schonk ons een fijn glas wijn. Met klokslag van negenen werden de werkzaamheden hervat en de trein, nu nog vermeerderd met Dr. HaakmanGa naar voetnoot893 en den Heer Van Oosterwijk Bruyn ,Ga naar voetnoot894 bewoog zich weder cathederwaarts. Ik besteeg de plaats der eer, en mijne bekende onbeschaamdheid kwam mij bij den aanblik eener zoo groote vergadering weer goed te pas. Het spreken viel mij ook zoo moeilijk niet als ik gedacht had, ofschoon ik nu en dan wel een valsch geluid hooren liet. Mijn exordiumGa naar voetnoot895 reeds werd geapplaudisseerd en vervolgens verscheiden passages van 't Gedicht (De vertaling van Parisina). De stilte was voorbeeldig. - Na den afloop sprak ik nog Withuys , die er op uit scheen mij complimenten te maken, en lieten zich de heeren Jeronimo de Vries en Brester aan mij voorstellen. Daarna was er oesterfeest met het Bestuur. De oude Van Hall was ontsnapt, maar Van Kampen, Van Hasselt, Fabius, Haakman en Bruyn zaten met mij aan. Maar ook was het gezelschap thans nog vermeerderd met Des Amorie , medelid van het Bestuur, die eene vergadering van het Zendelinggenootschap had moeten presideeren en met Heye als gast, om mijnent wille genoodigd. 't Was een allervroolijkste partij en toen om half twee de rest wegging bleven Van Hasselt, Van der Hoop, Heye en ik nog op een paar flesschen champagne. 't Was compleet een feest als van de Rederijkerskamer. Wij scheiden te half vier! Dinsdag ben ik op een studentensouper bij Van KampenGa naar voetnoot896 geweest; gisteren heb ik bij Van HasseltGa naar voetnoot897 met Heye en Brester gedineerd. Van Lennep , die onderricht was dat ik daar te vinden zou zijn, kwam op het dessert binnen. 't Was een aangename verrassing. Hij is geheel zoo als gij hem mij beschreven hebt en wij | |
[pagina 220]
| |
waren terstond op een zeer aangenamen voet. Willem Veder Ga naar voetnoot898 is bij hem gelogeerd, en daar ik plan heb Van Lennep vrijdag een bezoek te brengen, hoop ik dan tevens Veder's kennis te maken. Vrijdag avond word ik [door Heye] aan Da Costa voorgesteld, en zal ik een van diens lessen bijwonen. Maandag zullen wij bij Heye een soirée hebben, waarbij Van Lennep en Potgieter van de partij zullen zijn. Gij ziet dus mijn Waardste, dat ik mij geheel en al in de atmosfeer onzer groote mannen verkwik, terwijl zij mij met goed- en vriendelijkheden als overladen. En toch verlang ik vurig, vurig, en nog eens vurig naar Leiden terug te keeren. Ik hoop er Woensdag of misschien reeds Dinsdag aanst. aan te komen. enz. enz.Ga naar voetnoot899 |
|