Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdNijmegen, donderdag 13 augustus 1835Nijmegen 13 Augustus. Hedennacht om half 2. met V.E.Ga naar voetnoot725 de hoogte van het BelvedereGa naar voetnoot726 beklommen, om van daar het omringend tooneel bij maanlicht te overzien. 't Was doodstil overal. Wij hoorden slechts de afgemeten schreden van den schildwacht, die op eenigen afstand, den wal op en neer wandelde, en wiens krijgshaftige gedaante zich scherp tegen den helderen hemel afteekende. Wij zagen verscheidene starren verschieten. Er is iets dichterlijk geheimzinnigs in dat raadsel der natuur. De van het maanlicht tintelende rivier werd niet gehoord. Geen de minste wind. De rook van een schoorsteen in de nabijheid ging loodrecht in de hoogte. Het Valkenhof,Ga naar voetnoot727 de stad, lagen in hunne breede schaduwen gehuld. Niets schooner dan een panorama als waar wij hierop nederzagen bij nacht. Het voldoet u veel meer dan bij dag, en zonder die zekere mate van ontevredenheid, die zich zoo dikwijls bij een genieting van dezen aard onwillekeurig in het genot mengen komt. Over de oorzaken van dat inmengsel spraken wij. Onder de gissingen die wij waagden waren dit de voornaamste. 1o. Dat men alles zoo duidelijk ziende, ook zijn ergernissen heeft. Dit moest er niet zijn. Dat zou men willen verplaatsen. Die lijn zou men bochtiger die bocht ruimer willen hebben, enz. 2o. De wensch komt op, in het midden van het schoon geheel geplaatst te wezen, om het geheel te genieten; men gevoelt behoefte om een deel uit te maken van hetgeen waar men nu boven en buiten staat. Men ziet het als iets verbodens, zoo eenigszins als Mozes het Beloofde | |
[pagina 182]
| |
Land. On sent à la fois tout le charme et tout l'ennui du désir. Je pense qu'on ne peut exprimer ce je ne sais quoi qu'en français.Ga naar voetnoot728 |
|