Madelieven(1869)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Het regenscherm. (Wengern. Bern-Oberland.) Hans Jorgen maait zijn goudgeel graan; Zijn wijfje bindt de schooven; Zijn jongens dragen af en aan; Zijn oudste dochters sloven. Wat roert zich onder 't regenscherm, Dat uitstaat op de velden? Ik zie een handje, zie een arm, Die jeugdig leven melden. Nu buk eens, kijk eens, zie eens goed! Is dit niet net een prentje? Christientje houdt haar broertje zoet, Dat aardig, mollig ventje. [pagina 107] [p. 107] Het kind is dertien maanden oud, Christientje een jaartjen ouder; Maar zie hoe stevig zij het houdt! 't Is bij geen mensch vertrouwder. Zij zit het, onder 't regenscherm, Bestendig te vertellen. De zon is hoog, de lucht is warm; Maar hun schijnt niets te kwellen. De lucht is heet en hoog de zon, En nergens dak of boomen; Maar deze groene champignon Belommert hen volkomen. Zij zien zoo vroolijk, zijn zoo zoet Als iemand kan verlangen; Zie maar die oogjes, vol van gloed, Die kuiltjes in de wangen. En als zich moeder maar eens bukt, En toeknikt uit de verte, Dan zijn zij heel end' al verrukt, Dan juublen zij van harte. Vorige Volgende