Korenbloemen(1853)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Zonsondergang. 's Hemels wonder Duikt in volle schoonheid onder, Schittert met gekleurde stralen Over heuveltop en dalen, Dekt de kim met vuur en vonken, Troost de wareld met zijn lonken, En neemt afscheid met een lach: Morgen rijst een nieuwe dag! Maar voor heden, Slechts wat nagloor hier beneden; Slechts een lichtstreep aan de kimmen, Met een rozenkleurig glimmen, Dat de wolkjens in hun zweven Aan blijft kleven; Straks is 't nacht.... Maar de maan betrekt haar wacht. [pagina 50] [p. 50] Desgelijken Is uw glorierijk bezwijken Ook geweest, Groote Geest! Als een zon zijt gy gezonken, Als een zon hadt gy geblonken, En met vollen glans gepraald, Tot gy, laat, had uitgestraald. Rijk begiftigde, des gevens Nimmer moê, Wierpt ge ons, op de grens des levens, Nog uw schoonste schittring toe. Eensklaps als gy waart verdwenen, Werd het duister om ons henen.... Ja, een schoone nagloor blijft Aan de nevelwolkjens hangen: Maar waar of het maantjen drijft, Dat van nacht u zal vervangen? Vorige Volgende