Guy de Vlaming
(1837)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij
[pagina V]
| |
[pagina VII]
| |
Als ik meende dat ik dit volmaekt hadde, zach ik datter noch yets ontbrak, te weten een schilt onder wiens schaduwe het zoude mogen schuilen en van alle bitse pijlen en schimpende koegels bevrijt zijn. - Ik sta tot u in vele en zeer tedere betrekkingen. Gy zijt mijn Vriend; gy zult mijn Broeder worden. Ook, mijn Waarde! beviel het my altijd in U, dat een uwer Voorouders goed kon vinden de gelukkige Echtgenoot te zijn van Jonkvrouw Ida Kuser, zuster van dien Willem, tot wien ik zeker dichterlijk | |
[pagina VIII]
| |
maagschap gevoelde, wiens liefde zoo veel noodlottiger was dan de zijne, en wiens dood hy als een verknocht zwager heeft helpen wreken. Moge dergelijk een broederdienst nooit van U of my gevergd worden. Veel liever draag ik U, tot een pand mijner hartelijke toegenegendheid, dezen mijnen guy de vlaming op. Maar niet alleen als openlijk Vriendschapsblijk; niet alleen met het eigenbatig doel, in de hierboven aangehaalde woorden uitgedrukt, is het dat ik U dit voortbrengsel mijner Dichtkunst toewijde. Gy hebt er dadelijke, Gy hebt er dringende rechten op. Of ontwierp ik niet onder het hooge geboomte van het heerlijk Nyenburgh, waar Uwe vriendschap my het eerst binnenleidde, het plan tot dit | |
[pagina IX]
| |
Verhaal? Was het niet onder deszelfs vriendelijk dak, dat ik er het grootste, het belangrijkste gedeelte van uitwerkte, en het Geheel schetste? En was 't ook niet aldáár dat ik eerst en liefst dit mijn werk voorlas, omdat mijne Poëzy aldáár met zoo veel belangstelling gehoord, zoo wèl verstaan, en zoo liefderijk beoordeeld wordt? Indedaad; indien dit Gedicht niet onder de slechtste mocht gerekend worden van degene, waarmede ik het Publiek heb durven lastig vallen; dank het der lieve ligging, het statige lommer, de breede lanen, den helderen vijver van uw ouderlijk Goed; dank het aan 't kalm, verrukkelijk vèrgezicht uit uw Moeders Huis, door my, in zoo menig schemeruur, genoten; dank het, in één woord, aan den gelukkigen | |
[pagina X]
| |
samenloop van allerlei zoete en dichterlijke indrukken en gevoelens, die mijn verblijf aldaar, in de lieve Augustusdagen, voor my zoo hoogstaangenaam hebben doen zijn. Ziedaar, mijn Vriend! waarom ik vooral wenschte Uw naam met dit mijn werk te verbinden. En ik weet dat eene dergelijke vereeniging ook U niet onaangenaam zijn zal, daar Gy overtuigd moet wezen van de oprechtheid der gevoelens, waarmede ik U deze kleine hulde breng.
Geheel de Uwe: BEETS.
|
|