Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Kostelijk voor God. Wij weten wie, we aanschouwen hoe Gij werdt en zijt: Uw binnenst' hoort den Hemel toe, Is God gewijd; Uw aanschijn, vriendlijk toegekeerd Aan elk en al Wat hulp en troost bij u begeert, En vinden zal. Uw reine blik, uw zedig schoon Verraadt Den stillen geest, die lof en loon Versmaadt; Van u gaat, schoon gij 't niet bedoelt, Heel zacht Iets uit, dat ieders hart gevoelt, Een macht. [pagina 203] [p. 203] De vrede Gods, die in u woont En waakt, Dat Hoogre, dat uw deugd bekroont En maakt, Trekt aan, ontroert, stemt harten tot Gods eer; En gij, mijn kostlijke voor God! Weet niet wanneer. Vorige Volgende