Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] Solamen miseris. Men placht te roemen op de Vaadren en hun zeden. ‘Gij dwaalt’, betoogt nu elk van 't niet te zeedlijk kroost: ‘De Voortijd was vooral niet zuivrer dan het Heden’ - 't Mag dikke waarheid zijn, maar 't is een dunne troost. Vorige Volgende