Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Een duizendschoon. Een Duizendschoon in volle fleur, Maar zonder geur, Die elk in de oogen steekt, Ziedaar waar ik het beeld in zie Dier hooggekleurde poëzie, Waaraan 't gevoel ontbreekt. De kunstvorm kunstigst; gloed en pracht Van taal, naar willekeur verkracht, Zelfstandigheid ten blijk! In nieuwe beeldspraak, forsch en stout, In keurgebloemte, glans van goud, En edelsteenen rijk. Al kostbre waar; maar niet zoo duur Als 't ‘eene tikje van natuur,’ Daar Shakespear van gewaagt; Dat harten treft, ontroert en bindt, Geheel de wereld maakt tot vrind, En geen bewondring vraagt. 1897. Vorige Volgende