Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Abba Vader. Het ‘Abba Vader!’ ligt me in 't hart; Hoe zou het aan mijn lippen Niet als vanzelf ontglippen, Zoo vaak het mij gegeven werd Met ware hartsgebeden Hem onder 't oog te treden? Het ‘Abba Vader!’ weert hij niet, Al zijn zijns kinds gebreken Ter helfte niet geweken; Al speurt hij, die zijn hart doorziet, In spijt van beter trachten, Veel zondige gedachten. [pagina 171] [p. 171] O Gij, die mij uw kind gemaakt, Gemaakt hebt en doet blijven. Bestrij toch wat ge in mij wraakt, En help mij 't uit te drijven! Uw tucht baart mij geen droefenis Dan dáardoor, dat zij noodig is. Vorige Volgende