Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Aan de vijftienjarige koningin. Lief hoofdje, dat de kroon zal dragen Van 't vrije volk door u bemind, Met liefde en eerbied gageslagen Door elk in hoog of laag bewind, Door alle standen, alle rangen, Waar 't Neerlandsch hart Aan zijn Oranjehuis blijft hangen In vreugde en smart! Lief hartje, dat begint te ontwaken Voor 't stil besef van 't groot gewicht Dier toekomst die gij voelt genaken, Die onverholen voor u ligt; Laat nu nog niets 't geluk verstoren Dat, vol en zoet, U door de frischheid is beschoren Van 't jeugdig bloed! Laat vrank en vrij uw oogen weiden Langs veld en akker, bosch en beemd, Waar bloemen u haar geuren spreiden Aan aanzien van personen vreemd! Dàt moogt gij zonder schroom beminnen, Wat, even blij, Tot boerentelg en koninginnen Zegt: ‘Hier zijn wij!’ Liefkoos uw Swell die, trouw en goedig, Uw oogwenk vangt, uw voetstap kust; Bestuur uw kreegle paardjes moedig Met vaste hand, naar zin en lust; Denk aan geen trouwloosheid van menschen, Eer gij ze ervaart, Aan geen weerstreven van uw wenschen, U nog gespaard. Uw duifjes fladdren om u henen, Zoo gaarne door een hand gevoed, Die vroeg geleerd heeft hulp te leenen Waar nood of onheil lijden doet. Smaak, smaak die zoetheid, boven allen Een rein genot, Met aller menschen welgevallen En gunst van God! [pagina 159] [p. 159] De duinwind streele uw gouden lokken, De geur der hei verkwikke uw bloed, Of, naar het hoog gebergt' getrokken, Wat ruimst en zuiverst âmen doet; Ons is niets liever dan het blozen Van uw gelaat - Het is uw lente met haar rozen, Uw dageraad! O Volle dag, vertraag te rijzen! De lieve vroegure is zoo schoon; Geen middag boven haar te prijzen, Al mag hij schittren op een kroon.... Neen, rijs! maar wordt wat zulk een morgen Ons hart belooft, En breng geen wolken, hoed voor zorgen Zoo dier een hoofd! Mei 1895. Vorige Volgende