Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 137]
| |
Van u wil ik kransen breien
Voor haar, die bloeit zoo als gij;
Met u de wegen bespreien
Van haar, die treedt aan mijn zij;
Die in mijn zómerjaren
Mijn hart heeft getroost en verblijd;
Aan wie nog zich mijn oogen verklaren
In het hart van mijn wintertijd.
1894.
|
|