Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Michel Angelo. (Auguste Barbier). Hoe somber staart uw oog uit dit vermagerd wezen, Verheven Michael, die steenen leven deedt! Daar is nooit traan gezien, die langs die wangen gleed; Dat ge ooit gelachen hebt doet ge, als bij Dante, vreezen. De Muzen laafden met te sterk een melk uw dorst; De alleen-beminde Kunst eischte al uw zestig jaren Voor de onverpoosde dienst en eer van drie altaren, En gunde 't moede hoofd geen rust aan zachter borst. Arme Angelo, slechts rijk zoolang 't u mocht gelukken De grootheid van uw geest aan 't marmer in te drukken, En, beeld der almacht Gods, te ontzetten als Zij kan! Alzoo, toen de oude dag uw kracht en licht deed tanen, Stierft ge, een vermoeide leeuw met zilverwitte manen, Een langen dood, vol roems, maar een gebroken man. 1892. Vorige Volgende