Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 96]
| |
De hooge popel, 't gouden graan
Vangt buigingen en dienaars aan;
Als bode snelt me een beekje voor;
En gluur ik tusschen 't lommer door,
't Veld kijkt in stilte naar mij uit,
Als ware 't mijne, lieve, bruid.
|
|