Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Weerkeerig. Een meer dan tachtigjarigen Man toegedacht. De Tijd leeft gaarne zacht met Mannen van Bedrijve, Karakters, die hij eert en acht; Hij tast ze niet hardhandig aan den lijve, Maar spaart hun welzijn en hun kracht. Hij wil hen 't hoofd nog lang rechtop zien dragen, Laat lang hun wangen frisch en rood; Hij heeft in hen te diep een welbehagen, Om ze uit te leevren aan den Dood. Hij houdt ze jong, terwijl hij ze oud laat worden, En geeft aan 't hoofd, dat hij vergrijst, In 't zilvren haar, een schoon van hooger orden, Dan dat men in de jonkheid prijst. - En tracht hun dank het Waarom na te sporen Van 't veel dat hij hun laat en geeft, Dan fluistert hij hun zacht in de ooren: ‘Gij, hebt ge ooit slecht met mij geleefd?’ Vorige Volgende