Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De zwaluw. ‘Maart roert zijn staart;’ 't blijft koud; bevroren nachten; Des daags een oostenwind, die in de wangen snijdt: Toch zal de zwaluw, die wij wachten, Weer komen op haar tijd. Wat de Almacht in haar heeft gelegd, Volgt zij gehoorzaam op - wij dikwijls slecht. Maart 1891. Vorige Volgende