Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden
(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendMeizoentje.Ga naar voetnoot1)Alom waar Mei het grasveld kust,
Ontspruit een bloempje fijn en rein,
Voor 't oog een vreugd, voor 't hart een lust,
Al is het nog zoo klein.
Het knopje bloost, eer 't zich ontvouwt;
't Ontsloten kransje is hagelwit;
En 't hartje, dat daar binnen zit,
Dat hartjen is van goud.
Nu, lieve kindren! gaat en stoeit
In 't gras dat met zijn bloempjes prijkt;
Plukt wat, voor u, er groeit en bloeit,
En - daar gij op gelijkt.
|
|