Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Mijnen kinderen te Batavia. Voert golven, wind, en stroom! eens Vaders groet, Uit Noordschen mist naar Oosterzonnegloed, Op 't koopren feest, mijn kindren te gemoet, En doet hen weten Dat in mijn borst nog klopt hetzelfde hart, Meelevende in hetgeen verheugt of smart, Oud hart, dat nog wel menig jonger tart In 't niet vergeten. [pagina 22] [p. 22] Mijn jaren klimmen en mijn leeftijd slijt. Toch spoort mij de oude lust tot de oude vlijt; Veel spaart mij God, waaraan zoo menig lijdt En weg moet kwijnen; Geen zegen faalt; geen aardsch, geen hemelsch goed; De lieve jongen, dien gij missen moet, Maakt mij des levens avond dubbel zoet, Met al de mijnen. Maar gij zijt ver, en blijft het. Wederzien, Voor u en mij, rust op een zwak ‘Misschien!’.... Wat nood? indien de Algoede, wien ik dien, Slechts u blijft sparen; Blijft sparen en bewaren bij 't genot Van 't heilig zoet van uw vereenigd lot, Tot ge ook uw kind, als gij gespaard door God, Met dank in 't hart in 't open oog moogt staren. Maart 1889. Vorige Volgende