Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Kindergroetje. Wat 's eermetaal of ridderlint Bij 't vriendlijk knikje van een kind, Verblijd mijn oog te ontmoeten? 't Is on-gedwongen, on-geveinsd, Geen gunst die over weergunst peinst, Of waar mij afgunst voor doet boeten. Geroemd te worden zegt niet veel; Geliefd te zijn is 't schoone deel, Mij onverdiend te beurt gevallen: Och lieve menschen, klein en groot, Wier harte zich voor 't mijne ontsloot, Hoe zegen ik u allen! Maar u het eerst, maar u het meest, Gij kinderkopjes, op mijn geest Van altijd onverzwakt vermogen, Die van geslachte tot geslacht Met lachjes mij hebt opgewacht En toegelonkt met uw reine oogen. 1888. Vorige Volgende