Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende God te kennen. Uw God te kennen is geen weten slechts, o Mensch! Geen voorstel door 't verstand koelzinnig aangenomen; Geen koud bespieglen, en geen hartbeneevlend droomen; Geen zich verliezen in een ruimte zonder grens; Geen tasten in een nacht, dien nimmer lichtstraal kliefde; Geen staren op een gloed, die 't sterkst gezicht verblindt; Maar 't is gemeenschap aan zijn wezen door de liefde, 't Zien van den Vader in den Vader, door het kind. Die kennis is iets meer dan weiflend toortsgewemel, Of koude wintermaan, waarvoor geen sneeuwvlok zwicht. Of lauwe zomerlucht in nachten zonder licht, Ze is koesterende zon aan on-bewolkten hemel. Vorige Volgende