Gedichten. Deel 2
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 296]
| |
Wie paart bij 't licht en sterkte vragen
Van Hem, die wees en weduw redt,
Geen smeeking aan haar smeekgebed?
Wie vraagt niet om een dubblen zegen,
Voor haar, die in haar eenzaam lot,
Één ding begeerd heeft van haar God:
Haar Kind te leiden op de wegen,
Wier loop zich richt naar zijn gebod,
En die besproeid zijn van den regen,
En van dezelfde zon bestraald,
Waar al zijn Moeders troost uit daalt?
O Weduw! denk niet dat wij zwijgen,
Als, in de stilte van den nacht,
Tot Hem, wiens heil uw ziel verwacht,
Uw stille beden opwaarts stijgen.
De Heer make al uw paden zacht!
De Heer doe u de beê verkrijgen,
Waarop het harte van zijn knecht
Met zielsgemeenschap Amen zegt.
|
|