Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Zaansch liedeken. Het IJ is breed, de Zaan is breed: Wie wil de Zaan bevaren? De meisjes zijn er net gekleed Zooals voor honderd jaren: Haar oogen blauw en blank haar vel: Ik mag de Zaansche meisjes wel. Het IJ is breed, de Zaan is breed: Wie wil de Zaan bevaren? Men vindt er molens bij de vleet, En rijke molenaren; Maar wie de slanke dochters ziet, Denkt aan de dikke molens niet. Het IJ is breed, de Zaan is breed: Wie wil de Zaan bezoeken? Czaar Peter droeg er 't ambachtskleed En at er pannekoeken; Maar 't heeft hem levenslang berouwd, Dat hij geen Zaansche had getrouwd. Vorige Volgende