Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Stoomen. Stoomen, stoomen, stoomen! Heel de wereld door! 'k Heb een plaats genomen Op het langste spoor. 'k Wil in zeven dagen Even naar Japan, Met dien houten wagen Voerman! kookt je span? Stoomen, stoomen, stoomen, Vliegen langs de baan! Die wil zitten droomen, Mag met paarden gaan. Moffen, Polen, Russen, Zie ik in een week; Zeil jij ondertusschen Heen en weer naar Sneek. Wijf! it niet te pruilen! Wees toch niet zoo dom! Voordat je uit kunt huilen, Ben ik al weerom. Eer de kousen klaar zijn, Daar je nu aan breit, Zal ik al weer daar zijn Met mijn dierbaarheid. Stoomen, stoomen, stoomen! Snel door veld en bosch, Over diepe stroomen, Midden door de rots! Aangevuld de dalen! [pagina 107] [p. 107] Bergen omgehakt! 'k Ga een theeblad halen Van Chineesch verlakt. Gloeit het vuurtje lekker? Raast je water, maat? Voort maar met den trekker, Die me vliegen laat! Stoomen, stoomen, stoomen! Kerel! ben je gek? 'k Ben al aangekomen, Eer ik nog vertrek. Vorige Volgende