Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Zwart en blauw. (Naar Th. Moore.) Het gloeiend gitzwart oog Schiete al zijn dolken rond, Gevoelloos voor wien 't wond' Of doodlijk treffen moog: Het blauwe kwetst geen hart, Of 't lenigt graag de smart, En wien 't een dolk moog wezen, 't Schept wellust in 't genezen. Het zwarte zegge ons dit: ‘Heb eerbied voor mijn gloed! Zoo gij mij hulde doet, Licht dat gij mij verbidt!’ [pagina 10] [p. 10] Maar 't blauwe fluistert zacht, Daar 't vriendlijk lonkt en lacht: ‘Ik wil u toebehooren, Mits liefde u 't hart doe gloren!’ Nu, zeg mij eens oprecht: Voelt, liefste, uw boezem niet Wat mij de blauwheid zegt, Die m' in uw oogen ziet? Of zijt gij de eenge vrouw Met oogen zacht en blauw, Die minnaars zou ontvlieden, En liefde weerstand bieden? Vorige Volgende