Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 299]
| |
Zie in het zonneschijntje,
bij d' openstaanden stal,
De jonge duifjes spelen,
de duifjes zonder gal.
Indien wij eendjes waren,
wij slobberden in 't slijk,
Of hondekens, wij keften
en beten vinniglijk;
Maar nu heet gij Wilmientjen,
en Willem is mijn naam,
Nu spelen wij als duiven
en lammeren te zaam.
Nu willen wij elkander
niet plagen bij ons spel;
Nu zeggen wij aan alle
geniepigheid vaarwel;
Want schoon het met die grappen
zoo boos niet zij bedoeld,
Wat grap is voor die 't aandoet.
is ernst voor die het voelt.
|
|