Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Een morgenlied. De zon rijst op te juister tijd, Wie zag dat immer falen? Begint haar loop met kracht en vlijt En zendt alom haar stralen. Zij talmt niet, houdt zich op haar baan Niet op, als trage luiden; Maar streeft steeds door, recht toe, recht aan, Van 't oost naar 't west, door 't zuiden. O Groote Schepper van de zon! Laat mij haar volgen mogen; Laat me in de taak, die 'k vroeg begon, Volharden voor uw oogen. Laat me ook dees dag met vlijt en kracht Mijn werk doen, zonder tragen! Er volgt altijd een goede nacht Op welbestede dagen. Vorige Volgende