Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ernstige gedachten aan God en den dood. Daar is een God en Schepper aller dingen, Heer van 't heelal, die mij het aanzijn gaf; Ik vrees zijn toorn, ik smeek zijn goedheid af; En met mijn mond zal ik zijn lof bezingen. Daar is een Wet, door Zijne hand geschreven, Die weerklank vindt in elk oprecht gemoed; Zij is rechtvaardig, heilig goed; Och dat ik gansch naar deze wet mocht leven! Daar is een Blijde Boodschap vol genade, Waar 't schuldig hart zijn rijksten troost in vindt: O God, ook ik, ik ben een schuldig kind, Zoo kome ook mij dat troostrijk woord te stade! [pagina 288] [p. 288] Daar is een uur bepaald dat ik zal sterven, En niemand weet wanneer; Hoe menig kind lei vroeg het hoofdje neer, - Gelukkig die het eeuwig leven erven! Laat mij o God! U vroeg mijn harte schenken, Zoo ben ik vroeg bereid. In 't graf is geen boetvaardigheid; De dood beslist - O laat mij dit bedenken! Vorige Volgende