Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XIV. Toebereidselen voor de toekomst. Natuur en waarheid spant de kroon, Blijft altijd schoon, Zal tijd en eeuwen tarten; Het treft, waar 't zich ook toonen zal, Niet elk, maar al Wat oogen heeft en harten. De aanstaande moeder, stil verblijd, Met alle vlijt Voor 't eerste kindje aan 't breien, Breit Israels een schooner krans Dan kunstvertoon en kleurenglans, Die om bewondring schreien. Voor hem de roos, de palm, het lied Dat liefde biedt, De aandoenelijke hulde Van 't kloppend hart, dat hij doet slaan, Van 't pinkend oog, dat met een traan, Van zacht gevoel zich vulde! Vorige Volgende