Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende II. Trijntjes dolce far niente. 't Zit in de Golf van Napels niet, Van Napels of Tarente; Ook 't Zandvoortsch kind heeft, als gij ziet, Zijn dolce far niente. ‘'t Is lui, 't is heet, 't is brandend weer; Hoe kan die meeuw nog vliegen? 'k Lag liever plat op 't water neer, En liet mij zachtjes wiegen.’ Zoo spreekt zij, en ligt plat op 't zand, En laat het zonlicht spelen; Of 't bruine vel wat meer verbrandt Kan haar geen oortje scheelen. Vorige Volgende