Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 256]
| |
't Gemoed zij rein, het oog zij klaar,
Zoo ziet, geniet, verbiedt gij haar
U ongemerkt te ontzweven.
Van hier, van hier 't vroeg stokoud ras
Met doffe en vaakrige oogen,
Voor God, Natuur, en Leven koel,
Aan geestdrift vreemd en zielsgevoel,
Tot dom'len in een luien-stoel
Geboren en getogen!
Miskennen eerst, misvormen dan;
Ontleden, en verwerpen;
Hooghartig twijflen, laffe spot:
Zie daar hun wijsheid, eer, en lot!
En voorts wat dierlijk zingenot,
Daar zij hun geest op scherpen.
Neen! kloppe in ons nog als voorheen,
Schoon onze jaren vlieden,
Een hart vol leven, lust en vreugd
In al wat schoonheid is en deugd;
In de oude borst een jonger jeugd
Dan bij die jeugdige oude lieden.
|
|