Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] Ootmoed. (Naar Bunyan.) Die laag bij de aard is, ducht geen val, Geen strik van hoovaardij; Die stil en needrig aantreedt, zal God hebben aan zijn zij. Ik ben tevreden met mijn deel, 't Moog wel of kwalijk gaan; Tevredenheid, des vraag ik veel, Want zulken neemt God aan. Zoo ik den weg ten hemel ga, Strekt me overvloed tot last; Hier weinig, en 't geluk hierna, Ziedaar hetgeen mij past. Vorige Volgende