Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 213] [p. 213] Niet en kander beter passen als dat t'samen is gewassen. Als van twee gepaerde schelpen d' Eene breeckt of wel verliest, Niemant sal u konnen helpen, Hoe men soeckt, hoe nau men kiest, Aen een die met effen randen Juyst op d'ander passen sou. d' Outste zijn de beste panden, Niets en gaet voor d'eerste trou. d' Eerste trouw die leert het minnen, d' Eerste trou is enckel vreught, d' Eerste trou die bindt de sinnen, Sy is 't bloemtje van de jeught: Na myn oordeel twee mael trouwen Dat is veel niet sonder pijn, Dry-mael kan niet als berouwen; Want hoe kander liefde zijn? Hout u eerste lief in weerden, Eertse met een vollen zin, 't Is een hemel opter eerden, Soo je paert uyt rechte min. Cats. 16.? Vorige Volgende