Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 212]
| |
't Is of in 't licht, dat over 't zeevlak straalt,
Zij weet niet welk verschijnsel rijst en daalt.
Haar hart is vol, haar hoofd zoo wonder licht....
Straks draaien zwerk en zee haar voor 't gezicht.
Een luchtje speelt, en schijnt te zeggen: ‘kom!’
Vrouw Sijmensz roert de lippen, - maar blijft stom.
Haar arm zinkt naast haar neder, zwaar als lood -
En kind en kleinkind vindt vrouw Sijmensz dood.
|
|