Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Hanna's lied. 1 Sam. II. O kind, van God gegeven! Wat zult gij zijn voor God? Hem loven door uw leven, Hem dienen in uw lot? Hem eeren met de tonen, De psalmen van uw ziel, En met een staag gekniel In zijne tente wonen? Uw moeder heeft verslonden Veel smaad en boezempijn; Haar zuchten moesten zonden In 't oog der heilgen zijn; Haar hart werd opgereten Door dagelijkschen hoon - Van God geschonken zoon! Gij doet het al vergeten. De Heer doet honger lijden; De Heer geeft overvloed; De Heer beschaamt verblijden, En geeft bedroefden moed; Hij doet ter helle dalen; Zijn woord ontsluit het graf, En doet wie d' adem gaf Weer vroolijk adem halen. Zijn vriendlijk aangezichte Verhief hij over mij; [pagina 199] [p. 199] Zijn arm vol sterkte richtte Mij op en blijft mij bij; Hij heeft mij u gegeven: Ik geef aan hem u weer - Loof, loof mijn ziel den Heer, Die sterven doet en leven! Vorige Volgende