Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Oud en nieuw. Lieflijk prikkelt op de tongen, Die het lied des Oogstes zongen Met de dartelheid der jeugd, Nieuwe Most, die 't hart verheugt. Maar de mannen, in wier haren Wij een grijze vlok ontwaren, Daar zij zich in 't hoekje scharen, Waar zij uit de drukte zijn, Prijzen luide d' Ouden Wijn, Geurig, keurig, uitgelezen.... Zou 't met vriendschap ook zoo wezen? Vorige Volgende