Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bartje. Voor uw mooie oogen, Bartje! Had menigeen ik weet niet wat, Zijn ganschen schat Gegeven, met zijn hartje - Maar gij versmaaddet dat. Waar gij uw oogjes wendde, Daar werd een vonkjen uitgestrooid, En 't hart ontdooid, Dat nog geen liefde kende - Maar gij begreept het nooit. Nu zijn die vriendlijke oogen Gesloten door een vroegen dood; De rouw is groot; Elk hoofd gaat neergebogen, En ieders oog is rood. [pagina 131] [p. 131] Voorzaagt gij 't, lieve Barte? En wildet ge, om een enkel jaar, Geen weeuwenaar Met een gebroken harte Doen weenen bij uw baar? Vorige Volgende