Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendHet Haarlemmermeer drooggemaakt. 1853.Nu, kom eens uit uw graf,
Gij puik der Molenaren,Ga naar voetnoot1)
| |
[pagina 100]
| |
En zak het Zuider-Sparen
Eens in een schuitjen af!
Nu, klim dien dijk eens op!
Gij hoeft niet meer te vragen;
Uw vijand ligt verslagen,
Uw zielsvreugd stijgt ten top.
Nu, geef van vreugd een schreeuw,
Nu, schud uw manen statig;
Uw fierheid is rechtmatig,
Oud-Hollands trotsche Leeuw!
‘Zuig haast uw long gezond
Aan de uiers van de koeien’,
Die 't luid triumflied loeien
Op d'overwonnen grond.
Geluk, mijn Vaderland!
Geluk, geluk, mijn Koning!
Volharding vindt belooning,
Volharding en verstand.
Gij rukte 't zwaard niet bloot;
Gij liet het in zijn scheede;
Gij hebt in vollen vrede
Uwe eer en erf vergroot.
Heb dank, almachtig Heer!
Uw gunst mocht ons bestralen;
Gij deedt ons zegepralen;
Aan U-alleen zij de eer.
Blijf die ge ons zijt geweest;
Bestel het zaad den zaaier,
Een dubbele' oogst den maaier,
Heel 't volk een dankbren geest!
|
|