Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ontdekkingen. Ik vond een man, een man van etaal, Een man van stalen moed, Een man van onvermengd metaal - En toch van vleesch en bloed. Ik vond een man, met ijs omschorst, Voor lof- en naspraak koel - Maar, in het binnenst van zijn borst Vond ik een warm gevoel. Ik vond een man, ten strijd gereed, En vaardig toe te slaan - Maar, schoon hij van zijn wang niet gleed, Zag 'k in zijn oog een traan. Ik vond een man met vrijen nek, Van eedlen geest bezield - Juist kwam hij uit zijn bidvertrek: Hij had voor God geknield. Vorige Volgende