Moeras-Aschkruid, dat reusachtig opschoot, rijk bloeide, en zijn zaadpluis op den wind ver en wijd overal bij wolken henenzond, ja tot in Amsterdam verspreidde. De polderlieden noemden deze plant Wilde Andijvie, wegens de gelijkenis van het blad.
't Bonte hoenderdom.
‘Dit kleine notabel stukje zal ik hier nog bij verhalen, dat men vermoedt, dat de eieren van de hoenderen en eenden in de Beemster thans meer opbrengen dan te voren al de visch, die in de Beemster werd gevangen.’
Leeghwater, Haarlemmermeer-boek (1641)
Uitgave van van Hasselt, 1838, bl. 29.