Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Nog eens mei. Daar is mijn groene wereld weer, Met al haar tinten zacht en teêr, In 't licht der zonnestralen, Of zacht gedommeld in de schauw Der wolkjes die aan 's hemels blauw Als dunne sluiers dwalen. Daar ruischt de vleugelslag door 't hout Der boschduif die haar nestje bouwt; Daar hoor ik de eerste slagen Van 't heerlijk lied, dat voor zijn bruid De nachtegaal in 't lommer uit, Om haar zijn min te klagen! Wees, groene wereld! wees gegroet, Met de eigen liefde in 't oud gemoed, Als 't jonger hart deed kloppen. Wat schooner dan de jeugd van 't jaar, Met bloesems aan den appelaar, En rozen in haar knoppen? Vorige Volgende