Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendPhilophrosyne.Wees beminlijk! Al uw deugd
Heeft geen ingang bij de jeugd,
Heeft op d' ouderdom geen vat,
Zonder dat.
Draag een vriendlijk wezen rond;
Spreek met vriendelijken mond;
Vriendlijk zij uw oogopslag
En uw lach.
Waar de jeugd haar vreugd geniet:
‘Nimm ein Stock und reite mit’Ga naar voetnoot1).
Waar men zucht om zorg of smart:
Toon een hart.
Maakt bedeesdheid iemand schuw:
't Zij voor andren, niet voor u.
Die zijn oog niet op durft slaan,
Zie hem aan.
Zie hem aan met zulk een blik,
Die vertrouwen wekt voor schrik;
Die den armsten zondaar moed
Scheppen doet.
Zij uw ernstigst woord nooit straf;
Stoot niet van u; snijd niet af;
Smoor, waar gij barmhartig zijt,
Elks verwijt.
| |
[pagina 233]
| |
Wees toegevend, sparend, goed;
Door oprecht zijn, toon uw moed;
Door verdragen, toon uw kracht;
Oordeel zacht.
Wees beminlijk, gij die mint,
Liefde, die de harten wint,
- Machtloos blijkt gemaakte schijn -
Moet het zijn.
|
|