Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Slechts het hart. Slechts het hart is de Mensch, en de mensch is zijn Hart; Niet zijn brein, niet zijn tong, niet zijn handen. Denke 't hart, spreke 't hart, pare 't hart wil en daad, Strale 't hart, door het oog, van het hartlijk gelaat, En het doet alle harten ontbranden; Ja, ontbranden in liefde, in de heilige vreugd In een ander zichzelven te ontdekken, D' eigen zin voor wat aandoet en goeddoet en treft, Wat vertroost en versterkt, en tot hooger verheft Om de schoonste verlangens te wekken. Vorige Volgende