Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] Diamant en kool. Schoon een en dezelfde stof, De eene schittrend, de andre dof. Die liefheeft is de Diamant, Die geeft wat hij ontvangt en 't uit laat stralen In kleur en gloed naar elken kant, Wiens rechte waarde alleen de kenner kan bepalen. Der Kool gelijk is 't zelfziek hart. Die, schoon gij ze ook in 't helderst licht zoudt plaatsen, Geen straaltje door kan laten of weerkaatsen, Maar alles opslurpt in haar zwart. Laat haar met rust: een vuile veeg Was 't meest, dat iemand van haar kreeg. Vorige Volgende