Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aan Dr. Coenraad Leemans, op den 3den December 1885, vijftig jaar Directeur van het Museum van Oudheden te Leiden. Een half ontgraven, half nog in 't Egyptisch zand Bedolven Sphinx geheimen af te vergen, Aan 't licht te brengen, wat alom bij volk en land, De nacht der eeuwen in zijn duister bleef verbergen, En Heden en Verleên te stellen in verband; Een Priester en een Eer der Wetenschap te worden; Den roem des Vaderlands te staven wijd en zijd: Ziedaar de taak, waartoe 'k uw jeugd zich aan zag gorden, De schoone vrucht van uw gerekten levenstijd. O Leemans! mij vooruit in kennis en in jaren, Maar met wien, - sinds, bedekt met Mavors lauwerblâren, De Leidsche Pallas in haar koor u wederzag - 't Mijn als uw voorrecht was om wijsheid op te garen Bij die voor half een eeuw haar achtbre Tolken waren, Hoe juicht mijn hart u toe op dees uw jubeldag! Nog lange ontzie de dood uw deugd en grijze haren. Vorige Volgende