Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 214]
| |
Waar diep en rein gevoel voor God en 't Goede in spreekt,
En 't pleit der waarheid door de schoonheid wordt voldongen;
Wiens maatgezang altijd als gulden olie vloeit,
Maar bruist en stroomt om alles mee te sleepen,
Wanneer ‘de God in ons’ zijn ziel heeft aangegrepen,
En al wat in hem is op eenmaal vlamt en gloeit;
Het machtig hoofd, het teeder hart, vol tranen
En blij gejuich naar leed of lief 't ontroert;
Den geest, die beurtlings speelt, streelt, sticht, verheft, vervoert
En tot in 't stugst gemoed zich toegang weet te banen;
In 't kort: Ten Kate, in al zijn rijkdom, waarde, kracht,
Zij, op zijn feestdag, ook mijn hulde toegebracht.
Lang schittre nog zijn zon, en wete van geen tanen!
|
|