Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Tijden en weertijden. Vien tempo poi. Orl. Fur. XXXVII. 110. De Bergstroom, door gestâge regenvloeden En sneeuw die smolt, ontzettend, rijst, en zwelt Hoogmoedig op, bruist dondrend neer; zijn woeden Sleept wouden mee en spaart geen oogst op 't veld. Maar daarna komt, eer angst en schrik 't vermoeden, Een tijd, die aan die stoutheid palen stelt. Een kind, een vrouw doorwaadt hem, zonder schromen, En vaak zal 't nat niet eens tot de enkels komen. Vorige Volgende